Geluid op de arbeidsplaats
Ondanks het feit dat onze wetgeving voor lawaai op de arbeidsplaats toets aan een beperkt aantal parameters, gaat het toch nog regelmatig mis bij de implementatie na een meting. Dit, enerzijds door het feit dat een goede geluidmeter meerdere parameters kan weergeven en dat naar de verkeerde wordt gekeken en anderzijds, omdat een indicatief metertje wordt toegepast welke niet de juiste parameters kan weergeven. Voor een meting op de arbeidsplaats is op zich geen gesofisticeerde geluidmeter benodigd, maar er zijn wel minimum eisen. De nauwkeurigheidsklasse moet minimaal klasse 2 zijn. Daarnaast zijn 2 filters noodzakelijk: A en C. Een filter corrigeert de bijdragen vanuit verschillende frequenties op het totaal resultaat. We moeten niveaus kunnen bepalen in zgn. dB(A) en in dB(C).
De wetgeving kent grenswaarden en actiewaarden voor de dagblootstelling in dB(A) en een piekblootstelling in dB(C). De laatste is een absolute hoogste waarde op eerder welk moment: Lpeak = Piekniveau in dB(C). De eerste is een soort gemiddelde waarde, gecorrigeerd naar de werkdag: Lex = dagblootstelling geluidniveau in dB(A).
Aangezien de Lex een zgn. equivalente waarde is gecorrigeerd naar de werkdag, is het dus van wezenlijk belang dat de geluidmeter integreert in de tijd en de parameter Leq kan bepalen. Minimaal behoort de geluidmeter dus de parameters Lpeak in dB(C) en de Leq in dB(A) te kunnen geven als men een arbo gerelateerde uitspraak wilt doen over het geluidniveau op de werkplek. Een frequentieanalyse kan extra informatie geven voor adviezen richting maatregelen als isolatie of gehoorbescherming.
Een mogelijkheid om de dagblootstelling te bepalen is door de zogenaamde taakmethode toe te passen. Hierbij kunnen stationair geluidmetingen worden gedaan op verschillende werkplekken. De Leq wordt bepaald in dB(A) en de piekwaarde in dB(C). Om de dagblootstelling Lex in dB(A) te bepalen worden de metingen doorgerekend naar een Lex op basis van de geluidniveaus op de plaatsen waar de betreffende persoon werkt en de blootstellingsduur per werkplek.
In de praktijk wordt vaak gehanteerd dat er maatregelen worden genomen zodra de geluidniveaus boven de actiewaarden of grenswaarden uitkomen. Dit dus ongeacht de blootstellingsduur. Op dat moment worden natuurlijk de werknemers sowieso zo goed mogelijk
beschermd tegen hoge geluidblootstelling. Zones of ruimtes worden aangeduid waarbinnen